Ketsen

Het Ketsen: Een heel bekende kreet, in de biljartsport, is: “krijt op tijd”. Deze kreet wordt gebezigd naar aanleiding van een zogenaamde kets. Ketsen wil zeggen dat het raakvlak tussen de pomerans en de stootbal te klein van oppervlak is en dat daardoor de pomerans van de stootbal afglijdt. Soms is de oorzaak van een kets het niet op tijd krijten van de pomerans.
Ketszone: Echter, een veel vaker voorkomende oorzaak is dat te veel op de rand, de z.g.n. “ketszone”, van de stootbal wordt gemikt waardoor het raakvlak van de pomerans op de stootbal te klein wordt. Deze ketszone is een ongeveer 1 cm brede denkbeeldige ring aan de rand van de stootbal. De 1 cm brede denkbeeldige ring geldt voor alle hellingshoeken van de keu (vlakke keu, met gelifte achterhand (masseren), nagenoeg verticale stand (piquéren)). Ervaren/goede biljarters spelen vaak met veel effect in de kets zone (trekstoten, masseren, piquéren etc.) en krijten daarom vaak de pomerans om zo een kets te voorkomen.
Zwaaien: Een andere vaak voorkomende oorzaak van het ketsen is het met de achterhand “zwaaien” van de keu of de voorhand niet stil (vast op het laken) houden. De oorzaak van deze kets is duidelijk : de biljarter heeft te weinig techniek en moet flink oefenen op het juist hanteren van de keu.
Pomerans: Als laatste oorzaak, niet de minst belangrijke, is te zorgen voor een goede pomerans. De pomerans moet : – niet te hard zijn (kets sneller),- niet te zacht zijn (gaat uit model),- van krijt voorzien zijn (voorkomt glad worden),- een rechtopstaand randje hebben (niet stoten met het witte kunststof topje),- licht bolvormig zijn (groter raakvlak op zijkant van de stootbal). Iedere biljarter bepaalt natuurlijk zelf wat voor hem de beste pomerans is. Vooral een harde/zachte pomerans is zeer persoonlijk.